Het begin

‘Ik ben geboren en getogen in Leiden. De Gijsmannen zijn van oorsprong voor de Spaanse Inquisitie gevluchte Vlamingen. Na de val van Antwerpen (1585) naar Münster gevlucht, en rond 1640 verkast naar Leiden, waar de lakenindustrie tot grote bloei kwam. Het bijzondere is dat mijn voorvaderen lakenververs waren, daarna huisschilders, en dat mijn opa een verffabriek is begonnen. Mijn vader heeft de fabriek verder ontwikkeld naar epoxyharsen. Hij heeft de onderdelen van de eerste fly-over Kleinpolderplein en van de Oosterscheldedam aan elkaar geplakt.

 

De fabriek zat in het huis, in de binnenstad van Leiden. Toen ik geboren werd scheidde mijn vader in zijn laboratorium een klein kamertje af als kinderkamer. Mijn ouders wonen nog steeds in dit huis, mijn vader is er geboren, en zijn vader drie huizen verderop. Ik weet niet beter dan dat er altijd mensen over de vloer waren. Was het geen personeel, dan waren het wel huurders of klanten. Zelf deed ik vakantiewerk in de fabriek, ik vulde de blikken verf. Maar ik deed ook bijzondere klussen. Zo voorzag ik ooit de brug van de A73 die over de Maas bij Malden ligt, aan de binnenkant van een laag epoxy en heb ik de sluitstukken van de sluizen in de Kreekrakdam vastgeplakt.’ 


Doenersfamilie

‘Mijn moeder werkte buitenshuis, als jeugdarts bij de GGD in Leiden, en later ook als directeur jeugdgezondheidszorg. Als sociaal-geneeskundige deed ze toen ook diensten bij de crisisdienst. Ze zou eigenlijk in opleiding gaan tot internist, wat in die tijd bijzonder was voor een vrouw. Maar toen ze zwanger werd van mij heeft ze dat op moeten geven. Ze heeft nooit enige druk gelegd dat ik arts zou moeten worden, maar kennelijk heeft haar inspiratie het toch gewonnen van de verf. Ik kom uit een stabiel gezin. Zorgend en pragmatisch, een pleisterplaats, voor iedereen. Mijn ouders, mijn zussen en ik, we zijn een echte ‘doenersfamilie’. Sterke karakters, leiders, iedereen is altijd wel ergens voorzitter van.’ 


Gymnasium

‘Ik ging naar het gymnasium en was een brave maar eigenzinnige puber. Voorzitter van de leerlingenraad. Ik maakte deel uit van een hechte vriendengroep. We waren politiek actief, organiseerden bijvoorbeeld stakingen. We deden bijzondere dingen, zoals deelname aan een open podium in het Appeltheater. De contacten uit die periode hebben een basis gelegd voor de rest van mijn leven.’


purper 44
jaargang 7 2016
07

Scroll naar beneden om het artikel te lezen

Harm Gijsman, hoofd Zorgprogramma Psychose & EPA, psychiater en voormalig opleider. Een gesprek over zijn leven en werk, aan de hand van van te voren vastgestelde thema’s.


Door Hanneke Sizoo


Wil je dit delen?
Wil je reageren?
MEER DAN EEN
COLLEGA
‘Ik stapte 

de acute opname-afdeling op en voelde 

me meteen thuis’

De keuze

‘Na enige twijfel koos ik voor de studie geneeskunde. Ik herinner me nog goed het moment dat ik coschappen moest gaan lopen in de psychiatrie. Ik stapte de acute opnameafdeling op en voelde me meteen thuis. Tussen de patiënten, in contact met politie en rechters. Het vreemde gedrag van patiënten intrigeerde me. Vooral de maatschappelijke relevantie sprak me aan. Alle rollen van mensen kom je tegen. De cliënten zijn vader, partner, werknemer, buurman, alles komt op een dynamische manier samen. Je probeert het te ontrafelen en datgene aan te pakken waarbij je denkt: Hièr moet ik iets aan doen, dan gaat de rest ook lopen'. 


Uitsluiting

‘Ik heb echt gekozen voor de acute psychiatrie, speciaal de behandeling van de vroege psychose, ofwel de eerste keer dat er sprake is van psychose. Sociale exclusie ofwel uitsluiting is een risicofactor voor een psychose. Dat verschijnsel zie je ook terug bij eerste en tweede generatie Nederlanders met een migratie-achtergrond. Het voortdurend geconfronteerd worden met kleine beetjes racisme kan een soort PTSS veroorzaken. Hetzelfde kan gelden voor een alleenstaande die in een wijk woont met allemaal gezinnen. Door de uitsluiting loop je het risico verder van de werkelijkheid te komen staan.’ 


De reis

'Na afronding van mijn opleiding tot psychiater besloten mijn ex-partner en ik, samen met onze kinderen, tijdelijk te gaan wonen en werken in Engeland. Aanvankelijk voor een jaar, maar het werden er bijna zes. We konden er beiden aan de slag en vonden eerst een huis in Oxford, daarna in Zuid-Londen. Het was enorm wennen, niets was vanzelfsprekend. Als ik iets geleerd heb in die periode: tegen welk probleem je ook aan loopt, er is altijd een ander perspectief. We troffen er een harde en verdeelde maatschappij, met veel armoede. Ik reisde door buurten, op zoek naar klanten die ik als psychiater moest beoordelen. Dan reed ik 

’s nachts net als inspector Morse door de Highstreet van Oxford, op weg naar het politiebureau.


Vuistregels

‘Centraal in het boek staat een wedstrijd tussen computerprogramma’s, met als inzet welke het beste kon samenwerken. De meest eenvoudige vorm kwam er als beste uit, met de naam ‘Tit for tat’ ofwel ‘oog om oog’. De drie vuistregels: Begin altijd vriendelijk. Dat lijkt eenvoudig, maar dat is het niet, want vaak ben je vooringenomen. De eerste vijf minuten zijn belangrijk voor het goed in contact komen. De tweede: als iemand iets doet wat je niet kunt accepteren, dan moet je daar altijd op reageren, je laat daarmee zien waar je staat. Dat vormt trouwens een mooi link met de MAT-training van Pro Persona. (zie verderop in Purper, red.) Hulpverleners zijn vooral lief en zorgzaam, ze slikken veel van patiënten. Maar als je wilt samenwerken is het beter de confrontatie aan te gaan. De derde vuistregel: bouw geen geheugen op. Ofwel, ga blanco het contact aan. Een interessant gegeven. Wij baseren risicotaxatie op eerdere ervaringen. Die kennis kun je niet vergeten, maar het mag niet bepalend zijn voor je directe benadering. Want iedereen verdient elke keer weer een nieuwe kans. 


Wat ook leuk is: mensen gaan beter samenwerken wanneer ze langer met elkaar zitten opgescheept. Dat geeft onderbouwing voor het lange termijn perspectief van ambulante behandeling. Langdurig betrokken zijn verhoogt het perspectief. Ofwel: ‘Enlarge the shadow of the future’. Een geweldig boek. In het voorwoord wordt door wetenschapper Richard Dawkins gezegd: Dit boek zou de Bijbel moeten vervangen.’ 


Familie

‘Ik ben vader van twee zoons van achttien en twintig jaar. Een jaar na de scheiding ontmoette ik (in Leiden!) mijn huidige partner. Samen hebben we twee dochters van vier en zes jaar oud. Ik geniet er erg van alles nog een keer mee te maken, met nog meer ervaring dan toen. Achteraf gezien wilde ik bij mijn zoons wel heel erg stoer doen, ze gingen overal mee naar toe, nu ben ik veel minder aan het hollen. Ik weet niet of ik nu een leukere vader ben, hopelijk was ik dat al. In Engeland werkte ik lange tijd maar voor 50% en zorgde ik daarnaast voor de kinderen, terwijl ik nu fulltime aan het werk ben. Mijn vrouw ook trouwens, dus we leunen nu zwaar op onze geweldige gastouder aan huis.

Stigma

‘Mijn dochter van zes heeft een zeldzame genetische afwijking, waardoor ze een lichte ontwikkelingsachterstand heeft. Ze gaat naar school bij de St Maartenkliniek, voor haar en ons een warm bad. Ze zit erg goed in haar vel en wil van alles weten hoe het zit en vraagt voortdurend ‘waarom?’. Door mijn dochter ben ik mijzelf meer bewust geworden van het concept stigma. Ik noem bewust nooit de aandoening van mijn dochter bij de naam. Want dan kom je alle vooroordelen tegen en heb je het al snel niet meer over wat er allemaal wèl kan. Je geeft een ziekte een naam, het wordt een ‘ding’. Dat is een groot dilemma. Want voor een wetenschappelijke benadering heb je juist wel een benaming nodig.


Ik ervaar hoe onhandig mensen uit de hoek kunnen komen, ook hulpverleners. Naastbetrokkene zijn heeft me nieuwe inzichten gegeven. Het is zo belangrijk om als hulpverlener goed te communiceren. Dat zit in kleine dingen. Geef ruimte aan de naastbetrokkenen. Wij zijn als hulpverleners snel te paternalistisch, te zorgend.’ 


De werkervaring

‘In mijn Engeland-periode werd het Home Treatment Team geïmplementeerd, vergelijkbaar met IHT. Ik werkte in North-Lambeth, één van de armste wijken van Europa. We waren een van de eersten die dat deden, het was echt pionierswerk. Het resultaat was dat er al snel een opnameafdeling gesloten kon worden. 


Met de metro ging ik op huisbezoek en kwam ik op plekken waar de politie niet durfde te zijn. Dan zat je zomaar ineens bij een cliënt thuis Jamaicaanse kip te eten, daarna weer door naar de volgende. Ik heb toen ervaren: het wérkt. Er dicht op zitten, zien wat er nodig is. Je wordt gedwongen je vooroordelen los te laten en aan te sluiten bij wat er is. Op de bank zitten met de halve familie om je heen. Dat zorgt voor een bescheiden houding.’

 

Succes

‘Kort voor ik naar Nijmegen kwam is er een Nijmeegse delegatie op werkbezoek gekomen om te kijken naar de home treatment en vroege interventie psychose (VIP) teams daar. Terug in Nederland wilde ik heel graag het IHT-model in gang zetten en vormgeven, maar door omstandigheden heb ik mijn focus toen gelegd op de VIP-teams. Gelukkig is IHT er toch nog van gekomen in Nederland en maken we daarmee ook bij Pro Persona grote progressie. Binnen het zorgprogramma Psychose & EPA hebben we nu een heel mooi palet aan FACT- en VIP-teams, op dit moment zijn het er 16. Maar we zijn er nog lang niet, het kan nog beter. We moeten scherper focussen op de effectiviteit van de behandeling, zoeken naar de zwakste schakel. Onze gereedschapskist is goed gevuld, maar we moeten beter weten wanneer we wat inzetten. Bovendien kan het nog sneller: iemand met een psychose twee weken laten wachten, dat kan echt niet.


Onze klinische afdelingen zijn we verder aan het specialiseren. Een mooi voorbeeld is één van de afdelingen van Octaaf in Wolfheze, waar mensen zijn opgenomen met zowel een psychische stoornis als een verslaving. Daar accepteren we dat verslaving een handicap is en proberen we de gevolgen zodanig te beperken dat de patiënt weer ergens kan wonen. 

Behandelen is best lastig, met alle beperkingen en regels die er zijn, opgelegd door verzekeraars, de minister of door korte termijnbeleid. Maar ik weet zeker: wij bieden een van de beste behandelprogramma’s in Nederland voor mensen met een ernstige psychische aandoening.’ 


‘Net als inspector Morse door de Highstreet van Oxford op weg 

naar het politiebureau’

‘Ik 

voorzag de binnenkant van de brug over de A73 van een laag epoxie’

‘Op de bank zitten met de halve familie om je heen. Dat zorgt voor een bescheiden houding’

Uiteindelijk zijn we vanwege de kinderen teruggegaan naar Nederland. Dat deed ik met gemengde gevoelens. Engelsen zijn niet echt toeschietelijk. Tegen de tijd dat we vertrokken begonnen we er net een beetje bij te horen. Bovendien zaten we in een half uur in hartje Londen, met volop grootstedelijke voorzieningen. Toen ik werk vond in Nijmegen, voelde dat even als een reis van het centrum van de wereld naar het randje. Ik werd opleider bij 

GGz Nijmegen, in een vriendelijke, zachtaardige omgeving.’ 


Boek

‘The Evolution of Cooperation' van Robert Axelrod is voor mij een belangrijk boek, over hoe je het beste kunt samenwerken. Het beschrijft een observatie van de Duitsers en Geallieerden, niet ver van elkaar in de loopgraven. Uiteindelijk hielden zij over en weer rekening met elkaars gebruiken. Er werd bijvoorbeeld niet gevochten tijdens de theepauze van de Engelsen. Dit inspireerde de auteur tot nader onderzoek naar het ontstaan van samenwerking.’

Sluitenvorige pagina'svolgende pagina's
Sluiten

Reactie

Stuur een reactie naar de redactie
Sluiten