Familie

Hij was het kind van reizende ouders. Een belangrijk deel van zijn jeugd woonde hij in Oost-Souburg, op Walcheren. Zijn vader werkte bij scheepswerf De Schelde en moest voor zijn werk vaak naar het buitenland. In die periodes verbleef Willem bij zijn opa. In schoolvakanties werd hij op het vliegtuig gezet, naar Japan, Amerika, Indonesië, Zuid Afrika of Egypte, maar net waar zijn ouders waren. Eenmaal daar ging het werk van zijn ouders gewoon door. Zijn vader op de werf, zijn moeder druk met het ontvangen van buitenlandse delegaties. Als achtjarige zwierf Willem eens door Jakarta, het duurde een tijdje voordat zijn ouders doorhadden dat hij weg was. ‘Ze hebben me twee dagen lopen zoeken. Gelukkig kon ik goed voor mijzelf zorgen.’ 


Internaat

Op een bankje bij kasteel Doorwerth, met uitzicht over de uiterwaarden, vertelt Willem over zijn jeugd. ‘Mijn broer en zus woonden wel bij mijn ouders. Waarom zij wel en ik niet, dat heb ik eigenlijk nooit kunnen achterhalen. Op mijn zevende stuurden mijn ouders mij naar een Franstalig internaat in België, waar allemaal kinderen verbleven met ouders in het buitenland. We zaten allemaal in het zelfde schuitje, dat was fijn. Ik had er een geweldige tijd. Ik leerde er koken, speelde toneel, ging op excursie. Dat ik geen moeder had met thee en een koekje om vier uur, dat heb ik eigenlijk nooit gemist. Ik heb geleerd alleen te zijn. Er was geen verdriet, en geen heimwee. Wel: avontuur.’


Onrust

‘Toch ben ik soms met terugwerkende kracht kwaad op mijn ouders geweest. Dan dacht ik: Had meer tijd voor mij gehad. Dan had ik een rustiger leven kunnen leiden. Ik was altijd op zoek. Die onrust heeft me veel gekost. Verschillende gebroken relaties, bijvoorbeeld.

Toch heb ik geleerd de onrust te relativeren. Ik vroeg mezelf bijvoorbeeld af waarom het nodig was steeds de spanning op te zoeken. Waarom ga ik niet gewoon naar Texel, waarom moet het zo extreem?’


Kabouterbeweging

‘Toen ik een jaar of zestien was kwamen mijn ouders terug naar Nederland, we woonden in Nijmegen. Ik werd actief voor de Kabouterbeweging, een club van alternatieve rakkers. We woonden in kraakpanden, demonstreerden tegen kerncentrales, kweekten onze eigen wiet, reden rond in een oude bus om met geigertellers de straling te meten. Het was een scene waarvan ik deel uitmaakte.


Tussendoor ging ik op reis en bleef lang weg. Ik was vroeg rijp. Mijn vader voelde dat aan en liet me gaan. Ik werkte onderweg, verdiende mijn geld om verder te reizen. Op die manier leven, dat vormt je. In je zelfstandigheid maar ook op spiritueel vlak.’ 


Op mijn twintigste was ik weer terug in Nederland. Ik leerde Emilie kennen, het was een heftige liefde. Uiteindelijk trouwde ik met haar. We gaven een groot feest in de Keizerskroon, en de ‘Veulpoepers’, een Nederlandse anarchistische folkband, kwam spelen. Het was een supertijd. We deden rare dingen. Zoals midden in de nacht in ons nakie over de Van Schaeck Mathonsingel lopen. En we propten een keer 32 personen in een 2CV. Emilie zat ondertussen op de Kunstacademie in Arnhem. Ik was grafisch vormgever en had een winkel met optische, nautische, medische en wetenschappelijke instrumenten. Dat liep als een tierelier. Ik had een neus voor het vinden van goede spullen. Zoals globes, verrekijkers, scheepsmeubelen, medische kisten en dekstoelen.’ 

purper 42
jaargang 7 2016
07

Scroll naar beneden om het artikel te lezen

Huismeester Willem de Vos is bijna aan het einde van zijn carrière bij Pro Persona. Op de valreep een gesprek over zijn roerige leven en werk. 


Door Hanneke Sizoo


Wil je dit delen?
Wil je reageren?
MEER DAN EEN
COLLEGA
‘Had meer tijd voor mij gehad. Dan had ik een rustiger leven kunnen leiden’

De teleurstelling

‘Dat Emilie zelfmoord pleegde, was een enorme schok. Er volgde een moeilijke tijd. Ik was mijn sturing volledig kwijt. De winkel was er, maar uiteindelijk ben ik toch naar het buitenland vertrokken. Ik ging naar Afrika, naar Thailand, naar Indonesië. Ik kwam mijzelf tegen. Het lukte niet om rust te vinden. Ik zocht een stek, een plek om te aarden. 

Pas veel later kwam ik aan verwerking toe. Emilie heeft me veel pijn gedaan, maar ik heb geleerd om weer van haar te houden.’ 


Looptraining

‘Eenmaal terug in Nederland ging mijn zaak failliet. Alles werd geveild, het was over en uit. Ik had niets meer. In die tijd vroeg een vriend me als oppas voor zijn kinderen. Het zou een half jaar duren. Ik deed het. Ik vond een oude caravan, knapte hem op en zette hem in het bos in Oosterbeek. Het werk en het wonen op die plek gaf me rust.

Toen zag ik een advertentie waarin een hardlooptrainer werd gezocht. Als fervent hardloper paste dit goed. Het hardlopen met cliënten uit de psychiatrie begon in die tijd steeds meer aandacht te krijgen. Ik kwam erachter dat ik geduld had en dat ik het lopen met cliënten geweldig vond. Ik verzorgde clinics en gaf les, later ook voor het bedrijfsleven.

Uiteindelijk werd ik door vriend Joop Kok gevraagd te helpen bij een verhuizing bij Pro Persona. Ik vond het leuk om aan te pakken en werd uiteindelijk huismeester, wat ik de afgelopen jaren heb gedaan. Pro Persona heeft mij in die zin ook een beetje op de rails gehouden, door structuur aan te brengen in mijn leven.’ 


Leermeester

‘Zowel mijn opa als vader zijn mijn leermeesters. Avontuurlijke stoere mannen, vrijbuiters. Mijn opa was stuurman op de grote vaart, met hem ging ik vaak mee naar de haven. Ik las zijn logboeken en stopte zijn pijp, hoorde zijn verhalen over het verzet in de oorlog. 

Ook mijn vader bewonder ik. Hij liet me gaan, gaf mijn onrust de ruimte. Ook al kreeg hij daardoor problemen met instanties. Zowel opa als vader waren ’open minded’. Geen slecht woord over buitenlanders. Easy going. Alles willen zien en beleven. Niet zeuren. Altijd positief. Dat herken ik. Ik zie niet snel beren op de weg.’

Succes

‘Ik heb meegedaan aan de TransAlpine Run, een hardlooptocht door de bergen die acht dagen duurt. Daar ben ik mijzelf behoorlijk tegengekomen. Maar ik heb geleerd niet af te haken en deed mijn best anderen te motiveren en er doorheen te trekken. Van deze tocht heb ik veel profijt gehad, zowel in mijn persoonlijk leven als in mijn werk. Niet weggaan als het moeilijk wordt. Zeggen waar het op staat. Zelfstandig zijn, maar toch samenwerken.’ 


Het boek

‘Mijn lijfboek is geschreven door Jan Knippenberg: ‘De mens als duurloper’. Knippenberg is een trendsetter in het lange afstand lopen. Hij legt de relatie tussen prestatie en geestelijke ontwikkeling. De essentie: Lopen is geen sport, maar een manier van reizen waarbij geest en lichaam zich voortdurend verplaatsen. Lopen is een kunstvorm, geen middel ter bestrijding van welvaartskwaaltjes. Die gedachte spreekt me aan.’ 


Het afscheid

‘Aan het einde van mijn Pro Persona carrière werk ik in Tiel. In een fijn klein team, rustig en gemoedelijk. Dat is niet altijd zo rustig geweest. Ik ben te kritisch naar de zin van velen. Niet gevoelig voor hiërarchie, ik zeg wat ik denk en ben niet bang om daardoor in de problemen te komen. Mijn directheid wordt uiteindelijk geaccepteerd maar ik heb echt wel eens bonje gehad.


We zijn nu op een punt beland dat Huisvesting wordt uitbesteed. Het moment van afscheid nemen komt dichterbij, al ben ik gevraagd om nog even te blijven. Mijn plannen voor de toekomst? Lesgeven in het hardlopen, wedstrijden organiseren. Mijn leven delen met Jacqueline.’


Het incident

‘Wie Jacqueline is? Dat is een mooi verhaal. Ik train de loopclub ‘Onder ons’. Met één vrouw voelde ik contact. Het was een mooie zomerse avond. Ik praatte nog wat na met de deelnemers, beantwoordde hun vragen, besprak hun pijntjes. De vrouw zat op een stoepje, ik zag haar naar me kijken. Ik vroeg haar op me te wachten. Na de training hadden we een leuke avond, we praatten honderduit. Aan het einde liepen we naar het station en zeiden elkaar gedag. Zittend in de rijdende trein zag ik haar in mijn gedachten lopen op de Utrechtseweg. Ineens voelde ik hoe stom en onhandig ik was geweest. Er zat een onbekende man tegenover me. Hij keek me aan en zei: ‘Je moet een keuze maken.’ Diezelfde avond nog heb ik de vrouw gebeld, Jacqueline. Sindsdien zijn we bij elkaar. Ik zet nu door. Ik praat en ik blijf.’

‘We propten een keer 32 personen in een 2CV’
‘Ik zet nu door. ik praat en ik blijf’
Sluitenvorige pagina'svolgende pagina's
Sluiten

Reactie

Stuur een reactie naar de redactie
Sluiten