purper 36
jaargang 6 2015
07

Door Arend-Jan Alberts



SPORTERS

Bert Logtenberg

sociaal psychiatrisch verpleegkundige


Eind september staat ie weer op het programma: de Social Run. Een 555 kilometer lange estafetteloop rondom het IJsselmeer. Doel ervan is om geestelijke gezondheidszorg uit de taboesfeer te halen. ‘Ik doe dit jaar voor de derde keer mee en ben nog even enthousiast!’


Logtenberg loopt zo’n twee à drie keer per week hard. ‘De eerste keer heb ik heel bewust geoefend op de afstanden tijdens de Social Run. Twee kilometer lopen, dan rust. Gewoon om te weten hoe het voelt. Zeker omdat ik langere afstanden gewend ben. Zo loop ik regelmatig een halve marathon.’


‘Ik loop nooit met anderen en dat is heerlijk. Ik kom op goede ideeën, of loop de spanning van de dag eruit. Hardlopen geeft energie.’ Tijdens de Social Run loopt Logtenberg niet alleen, maar in een team van vier lopers. Zij wisselen elkaar om de twee kilometer af. Veertig kilometer verder wisselt het gehele team en loopt het tweede team van Pro Persona de volgende kilometers. Er is een heel team bij betrokken: chauffeurs, navigators, fysiotherapeuten, mensen die zorgen voor de catering. Voor de veiligheid fietst er bovendien iemand voor de loper uit en één erachter. ‘Die ondersteuning is van enorme importantie. Dat wordt wel eens onderschat. Voor de lopers is het geweldig dat de slaapplekken gereed zijn, de koffie klaar staat, of een broodje.’


Logtenberg: ‘Soms krijgen we spontaan donaties van toeschouwers. Vorig jaar liepen we plots dwars over een kermis en renden jongeren met glazen bier in hun hand met ons mee. Dat maakt het leuk, dat lopen door verschillende plaatsen, landschappen en heel bijzonder over de Afsluitdijk.’


‘Ik maak dagelijks de vooroordelen rondom geestelijke gezondheid mee. De Social Run is een mooie, ludieke manier om de strijd aan te gaan. Want waarom zou het moeten uitmaken wie er loopt, een hulpverlener, cliënt, of iemand van kantoor? We lopen op basis van gelijkwaardigheid.’


www.socialrun.eu/propersonakmadoptie



Emmy van Zijtveld

projectmanager ProCES


‘De basis heb ik nu wel zo’n beetje onder knie, maar het duurt lang voordat je het écht kunt.’ Aan het woord is Emmy van Zijtveld. Sinds twee jaar actief kitesurfer. ’Ik kende kitesurfen eigenlijk helemaal niet, totdat ik mijn man -die windsurfte- enkele proeflessen cadeau gaf voor zijn verjaardag. We zijn samen op les geweest en het uiteindelijk beiden blijven doen.’


Kitesurfen is geen gemakkelijk sport. ‘Ik vond het af en toe ook best eng. Er staat zoveel kracht op de kite. Daarbij is het haast natuurkundig om uit te zoeken hoe alles werkt; de wind, het sturen, instellen van het materiaal. Ik begreep dat niet direct en werd dan ook steeds vooruit geslingerd of in het water geblazen. Ik ben mijn kite bijna kwijt geweest, heb de nodige hechtingen opgelopen. Je moet veel trainen. Dat is lastig, omdat de omstandigheden hier niet altijd even goed zijn. Dit is geen sport die je zo maar vier keer per week kunt doen. Er moet voldoende wind staan, maar ook weer niet te veel. In de zomer is er gewoonweg te weinig wind. Als het dan al waait, volgt er vaak onweer. Vandaar dat we onze vakantie vorig jaar hebben doorgebracht in Brazilië. Iedere dag perfecte omstandigheden. Daar ben ik veel beter geworden.’


Als betrekkelijke nieuwkomer is kitesurfen nog geen hele grote sport. Volgend jaar zou het worden opgenomen in het schema van de Olympische Spelen in Rio de Janeiro, maar de keuze viel uiteindelijk toch weer op windsurfen. ‘Terwijl kitesurfen veel stoerder en spectaculairder is! Je moet dapper zijn. In begin moest ik nog heel veel nadenken, hoe zet ik mijn benen neer, hoe verdeel ik mijn gewicht, hoe plaats ik mijn tenen? Nu doe ik steeds meer op gevoel. Het is zwoegen om het te leren en vol te houden, maar dan is het echt fantastisch om zo snel over het water te knallen!’




Bram Arets

psychomotorisch therapeut


Dwars door de Pyreneeën. Over roemruchte Tour de France-cols als de Tourmalet en d’Aspin. Dat staat Bram Arets begin augustus te wachten. Hij fietst dan met Cycling Team Kelme Nijmegen en fietsmaten uit Utrecht van Saint-Jean-Pied-de-Port (nabij Biarritz) naar Saint-Cyprien (net iets onder Perpignan).


Arets stapt zo’n twee à drie keer per week op zijn racefiets. Daarnaast is hij fervent hardloper. ‘Duurvermogen heb ik wel. Daarbij fietsen we met een vriendenteam. We wachten bovenop de berg op elkaar, of splitsen de groep, zodat iedereen is omringd door fietsers van het zelfde niveau.’


‘Het mooie aan fietsen is dat je op plaatsen komt waar je met de auto niet zo snel komt. Daarbij kun je sneller afstanden overbruggen dan met hardlopen. Ik ben dan ook erg benieuwd naar het gebied waar we naartoe gaan. Het schijnt er groen te zijn. Daarin schuilt een kans op regen en dus een verhoogd risico op valpartijen. Vooral tijdens de afdalingen. Gelukkig zit ik meestal óp mijn fiets en ben ik niet zo blessuregevoelig.’


‘Met ons team hebben we meegedaan aan de Tour for Life. We hebben toen ruim €17.000,- bij elkaar gefietst voor Artsen zonder Grenzen. Daarnaast heb ik met collega Bram Klaassen 12.000 kilometer weggetrapt tijdens Tour d’Afrique, van Caïro naar Kaapstad. Vijf maanden fietsen, door twaalf landen. Het was een rijke ervaring.’


Arets en zijn teamgenoten fietsen zo’n 110 kilometer per dag. Voor de tocht in augustus betekent dit vijf etappes en één rustdag. ‘Dat is goed te doen, ondanks dat we enkele Tourbergen aantikken. Maar ik ben wel wat gewend. Zo’n Tourmalet van 2115 meter, waar de Ronderenners ook overheen gaan. Als je dan ziet met welke snelheid zij dat doen: wauw!’



Els de Bakker

verpleegkundige Expertisecentrum Depressie


Een knieblessure gooide vorig jaar roet in het eten, maar eind juli wil Els de Bakker de Nijmeegse Vierdaagse hoe dan ook lopen. ‘Dat ik vorig jaar niet kon lopen was heel erg. Vooral voor de kinderen van de Agus Lomy Stichting. Tijdens de Vierdaagse laat ik mij sponsoren. Dan loop ik bijna hun schoolgeld bij elkaar!’


De Agus Lomy Stichting is voor Els niet zomaar een stichting. ‘Ik heb vier geadopteerde kinderen, waaronder een tweeling uit Indonesië. De jongens waren twee en een halve maand oud toen wij ze kregen, behoorlijk ondervoed en zorgelijk ziek. Dat was begin jaren ’80. In 1999 ben ik voor het eerst met hen teruggegaan. Hun moeder was inmiddels overleden, maar de ontmoeting met hun vader was bijzonder. Vier maanden na de ontmoeting overleed hij. De huisbaas zette vervolgens iedereen zonder pardon op straat.’


Els vervolgt: ‘Via een pastor hebben we het contact met de familie kunnen behouden en voor hen onder meer een stenen huisje gehuurd.’ In 2011 werd een broer van de tweeling ernstig ziek. ‘Er was geen geld voor medische behandeling. Op de dag dat hij uiteindelijk toch naar het ziekenhuis ging, is hij overleden. Daarmee viel voor zijn gezin het inkomen weg. Wij zorgen ervoor dat zijn kinderen naar school kunnen én dat er een ziektekostenpotje is.’


‘Een van de tweeling heeft het syndroom van Asperger, een zus in Indonesië is autistisch. Maar waar mijn geadopteerde zoon in Nederland goede zorg en begeleiding krijgt, staat zijn zus iedere morgen om 04.00 uur op en start ze om 05.00 uur met haar poetswerk.’


Els loopt de Vierdaagse dit jaar voor de tiende keer. ‘Het is elke keer een enorme klus en na afloop denk ik ‘volgend jaar niet weer’. Maar ik heb alweer de nodige trainingsrondjes gemaakt en heb het gevoel dat ik op kleine schaal grote dingen doe.’


http://www.aguslomystichting.nl




Jezelf uitdagen. Eigen prestaties verbeteren en grenzen verleggen. Waar leg je de lat? Vier collega’s vertellen over hoe iets wat energie vreet, juist energie kan geven.
Sluitenvorige pagina'svolgende pagina's
Sluiten

Reactie

Stuur een reactie naar de redactie
Sluiten