purper 34
jaargang 6 2015
08

Luide stemmen galmen door de ruimte. Een onalledaags groepje mannen staat achter een muziekstandaard, de handen keurig op de rug gevouwen. Twee vrouwelijke koorleden zetten in met hoge noten. De concentratie is van de gezichten te lezen. Het Pompekoor zingt 'I wish I knew how to be free', een toepasselijk lied in een tbs-kliniek. Wat beweegt dit bonte gezelschap om elke week bijeen te komen in een koude kapel? Vier leden vertellen openhartig over de invloed van het koor op hun leven.

Door Joyce Janssen


ZINGEN
VOOR JE LEVEN

Pianist en tijdelijk dirigent Leo Driesenaar

‘Het Pompekoor bestaat ongeveer 30 jaar en al die tijd ben ik erbij geweest als pianist. Soms vervang ik de vaste dirigent een tijdje, zoals nu. Maar het is beter om het koor met zijn tweeën te leiden, want de repetities zijn soms een grote chaos. De doelgroep is ook niet altijd gemakkelijk te hanteren. Muzikaal gezien hebben we veel in onze mars. We zingen vierstemmig, soms met maar zeven leden, en dan nog is iedereen in staat om zijn partij te zingen. We zijn het gewend, ook dat we soms een hele partij in ons eentje moeten zingen. Niemand vindt dat eng, omdat de sfeer in het koor zo goed is.


We zijn allemaal gelijk als we zingen. Er is respect voor elkaars zwakke en sterke punten. Ik merk dat we door de muziek dichter bij elkaar komen, ook al gaat het niet altijd van een leien dakje. Het koor heeft iets dat de deelnemers enorm aanspreekt. Het zélf doen, bezig zijn met je lijf, je adem, naar anderen luisteren… de magie van klank. 


Deelname aan het Pompekoor is een goede investering in de toekomst. Drie ex-leden zingen nu bij verschillende koren buiten en vinden zo hun aansluiting bij de maatschappij. Bij aanmelding moesten ze vertellen dat ze uit een tbs-kliniek kwamen, maar dat bleek geen enkel probleem. De koren accepteerden hen zoals ze waren. Hoe meer zielen, hoe meer vreugd.


Zelf zie ik niet dat de leden zich kwetsbaar opstellen tijdens de repetities. Maar ik zie wel mensen die lef hebben, die in hun eentje durven te zingen. Bij het kerstlied gaven meerdere patiënten zich spontaan op voor de solo’s. Ik heb echt respect voor die gasten.’

Pompekoorlid Ans Klaver

‘Ruim twintig jaar zit ik al bij het koor. Ze hadden een vrouwenstem nodig en het paste bij mijn rol als rehabilitatiemedewerker om bij te dragen aan deze vrijetijdsbesteding voor de patiënten. Ik heb nu een andere baan, maar mag van de baas nog steeds meedoen. Soms kan ik niet komen vanwege een behandelbespreking, maar in principe zorg ik ervoor dat ik geen structurele afspraken heb op dat tijdstip. Samen zingen voelt voor mij als ontspanning, maar ik blijf me wel bewust van mijn positie als medewerker. De gezellige sfeer in het koor kan ervoor zorgen dat de verhouding in afstand en nabijheid gaat schuiven. Dat wordt versterkt doordat ik daar volledig als mezelf sta, zonder tool of hulpmiddel. Ik kan me nergens achter verschuilen tijdens het zingen.


Ik geloof wel dat het koor een helende werking heeft, ook op mijzelf. Ik moet me aanpassen aan de groep, maar tegelijkertijd moet ik me ook laten horen. Het gaat om de combinatie van die twee: je moet in beide richtingen aansluiten. Zo leren we spelenderwijs dat er iets moois kan ontstaan als je moeite doet om jezelf aan te passen. Het is jammer dat we niet echt aan de weg timmeren. Doordat we vooral bij kerkdiensten optreden hebben patiënten een verkeerd beeld van ons. En misschien geeft het ook gewoon geen smoel om lid te zijn van het koor, het is niet stoer. Ik heb daarom veel bewondering voor de leden die daar lak aan hebben.’


Pompekoorlid A. A.

‘Een geestelijk verzorger haalde me over om mee te doen. Zij wilde een hipper imago voor het koor en ik kan op deze manier mijn muzieklessen in de praktijk brengen. Ik oefen met noten lezen en het koor helpt me ook om mijn zangstem te ontwikkelen. Daarnaast speel ik nog gitaar in de kliniekband.


Muziek is heel belangrijk voor me, ik zou niet zonder kunnen. Het is mijn steun en toeverlaat, ik gebruik het om woord te geven aan mijn emoties. Als ik het moeilijk heb mag ik in overleg keihard AC/DC draaien op mijn kamer. Dan loop ik na een kwartier weer fluitend rond. Zingen heeft een vergelijkbaar effect.


Ik zit nu drie weken bij het koor. Ik had verwacht dat het zweverig zou zijn, maar dat valt mee. Ik had eigenlijk ook verwacht dat het me moeite zou kosten om me in de groep te voegen. Normaal trek ik altijd op met jongens die net als ik nogal levendig en dynamisch zijn. Het personeel zegt vaak dat ik met een andere populatie moet omgaan, en dat gaat erg goed. Ik krijg ook geen commentaar van de soortgelijke jongens hier.  

 

Het koor leert me om me kwetsbaar op te stellen. Als je een mannetje bent, een beetje stoer, en dan opeens moet zingen terwijl anderen toekijken… dat is best lastig. Maar achteraf valt het altijd mee, dat is tof. En ik krijg complimenten. Ik zou alleen niet zo snel met een kerkdienst meezingen, dat gaat me nog te ver.’


Koorlid W.D.

‘Mijn allereerste koor was het kinderkoor waar mijn buurmeisje lid van was. Ik ging een keertje met haar mee en was meteen verkocht. Sindsdien heb ik altijd in koren gezongen, groot of klein, in de kerk of bij viswedstrijden.


Zingen is ontspanning, het geeft me rust. Op mijn kamer ga ik ongemerkt meezingen met de radio. Maar soms ook uit volle borst, of ik doe al zingend een wolf na. Dan wordt er weer op de deur gebonsd, of het wat zachter kan. Ik heb een sterke stem, ben standvastig. Als ik de juiste toon eenmaal door heb, ben ik er niet vanaf te krijgen.


Het Pompekoor heeft mij opgevangen toen ik binnenkwam in de kliniek en heg nog steg wist. Dat was november 2009. Ik werd meteen in het diepe gegooid, want in diezelfde week trad het koor op bij 'So you wannabe a Pompstar', een talentenjacht in de kliniek. De rillingen liepen me over de rug toen we het applaus kregen. Het is jammer dat we niet meer optredens hebben. Er doen ook steeds minder vrijwilligers en personeelsleden mee. Ik probeer de stafleden wel te pushen om te gaan, maar door de onregelmatige diensten komt het er vaak niet van.


Ik moest erg wennen aan de complimenten die ik bij het koor krijg. Die kreeg ik vroeger nooit, dus dat was best een raar gevoel. Inmiddels heb ik ermee leren omgaan. Een van de mooiste optredens was de kerstmis van 2011, toen de kapel uitpuilde met bezoekers en achter het altaar een grote doek hing die ik zelf had gemaakt.’


Tip van Leo

Informatie over de helende werking van muziek.


Ga naar:

wijwordenwakker.org

Zingen is gezond (artikel op nu.nl)

moorsmagazine.com

charelsvermeer.nl


Dit artikel bevat:
00:00
00:00

Klik op het geluidsfragment en luister naar een inzingoefening van het Pompekoor

Sluitenvorige pagina'svolgende pagina's
Sluiten

Reactie

Stuur een reactie naar de redactie
Sluiten