purper 33
jaargang 6 2015
04
MEER DAN EEN
COLLEGA

Boek en film

Als mensen horen dat ik uit Colombia kom associëren ze dat meteen met drugs en Pablo Escobar, de beruchte Colombiaanse drugsbaron. Het is zo’n domme gedachte. In Europa weet men weinig van de Colombiaanse cultuur. Vroeger wilde ik Colombia verdedigen, tegenwoordig voel ik die behoefte niet meer. Maar denk bij Colombia liever aan Gabriel García Márquez. In het boek ‘Honderd jaar eenzaamheid’ lees je de geschiedenis van mijn ouders. Ontsnappen aan de realiteit is een thema in dat boek. Dat is wat wij vroeger thuis ook deden. Als ik de eerste zinnen uit het boek lees, is het precies zoals ik me het herinner.

De film ‘Il Postino’ (The Postman) uit 1994 is zeer de moeite waard. Het verhaal gaat over een Italiaanse postbode die op een eilandje woont waar ook een verbannen Chileense dichter zich vestigt. De dichter krijgt veel post van bewonderaars. De postbode komt in contact met de dichter, die hem de betekenis van het woord leert. In deze film draait de dichter vaak een bandje af, waarop de geluiden van de golven van de Chileense zee staan. Het is een prachtige film, die me aan Colombia doet denken.























De reis

Mijn Nederlandse vrouw Jacqueline heb ik ontmoet in Mexico, waar ik op dat moment werkte. We werden verliefd en kregen een relatie. Ik fantaseerde over Europa, over de kunst en literatuur, over vrije meningsuiting. Op mijn vijfentwintigste vertrok ik samen met haar naar Nijmegen. Mijn familie liet ik achter. Ik herinner me vooral de donkere dagen. Het gebrek aan licht, dat was het ergste. In het begin kon ik niet genieten. Ik nam Nederlandse les op de universiteit en ontmoette daar andere Zuid-Amerikanen, dat gaf me een goed gevoel. Toen ik eindelijk de papieren had om te gaan studeren was ik 27 en bleek ik te oud om nog een beurs te krijgen. Als ik dan naar het arbeidsbureau ging kon ik een baan krijgen als portier. Maar ik wilde meer dan dat. Ik heb echt moeten vechten om niet de kruimels te hoeven accepteren. Uiteindelijk betaalde mijn schoonmoeder mijn opleiding als activiteitenbegeleider. Tijdens mijn stage maakte ik kennis met de psychiatrie en kwam ik uiteindelijk bij GGz Nijmegen en later de Pompestichting terecht.


De familiegebeurtenis

In 1960 werd ik geboren in Cali, een grote stad in Colombia. Ik was de elfde in een rij van dertien kinderen. Mijn vader was een charmante boer, mijn moeder kwam uit een invloedrijke Spaanse familie. Door mijn moeder werd ik opgevoed met muziek en boeken. We kenden alle Franse schrijvers en lazen Hemingway. Maar er was niet veel geld. De jongens deelden de bedden, sliepen met zijn vieren op een kamer. Wij voedden elkaar op.

Mijn vader was een liberaal. Dat botste met de conservatieven, die toen aan de macht waren. Uiteindelijk is de boerderij van mijn vader in brand gestoken en is mijn moeder met haar dertien kinderen gevlucht naar een parochiehuis.

Bijzonder is dat wij allemaal, stuk voor stuk, geschoold zijn. Ons gezin was warm en harmonieus, in tegenstelling tot de pittige buitenwereld. Een paar van mijn broers zaten bij de communistische partij. Over sommige dingen kon niet hardop gepraat worden. We groeiden op in een stad die op zijn retour was. Met vier kinderen tegelijk buiten spelen kon niet, want dan was er sprake van samenscholen.


De tegenslag

Op een dag hoorden we buiten een hoop lawaai en gingen kijken. Een buurvrouw, de vrouw van een sergeant, was bezig om met een zware ketting een zwarte man uit haar huis te jagen, betrapt op inbreken. Net op dat moment kwam de sergeant thuis. De zwarte man werd opgepakt en later door militairen in een vrachtwagen afgevoerd. Het schuldgevoel over het toekijken en niet ingrijpen, dat heeft me lang achtervolgd en belet om echt te genieten van het leven.























Het falen

Mijn ouders hebben ons altijd meegegeven dat het onrecht om ons heen niet normaal was. Toen ik negentien was stuurden mijn ouders mij naar Mexico. Vanwege een betere toekomst en een gratis universiteit. Uiteindelijk startte ik met de studie massacommunicatie. Ik moest het combineren met een baan, anders kon ik het niet betalen. Dus ik werkte in Mexico City als kok in een Japans restaurant. Maar mijn passie was het studeren. Het was een manier om aandacht te besteden aan een betere wereld, te vertellen wat er niet klopte. De studie in combinatie met mijn werk hield ik niet vol, na anderhalf jaar stopte ik. Ik voel daar nog steeds spijt over. Maar gelukkig ontdekte ik daarna een andere passie: de kunst.


Het toeval

Hoewel ik al jaren in Nederland woon, is de kunst die ik maak geïnspireerd door Zuid- en Midden-Amerika. Ik weet nog goed dat ik in Nederland twee doeken verkocht. Van het geld dat ik verdiende ging ik terug naar Colombia. Dat ontroerde me, ik was zo gelukkig: de kunst, de inspiratie kreeg ik van Colombia en met de opbrengst kon ik teruggaan naar dit land. Het schilderen is mijn manier van uiten. Ik kan er mijn zachte kant in kwijt. De liefde, de creativiteit, de gitaren, de muziek.


Het werk

Binnen Delta, de afdeling voor arbeidstherapie, bied ik intensieve begeleiding aan mannen die net opgenomen zijn. Vaak leg ik het eerste contact op de afdeling, rij ik er met mijn ‘rehab on wheels’-karretje naar toe. Ik probeer de patiënten vaak in hun eigen taal aan te spreken, al zijn het maar een paar woorden. Dat bevordert hun gevoel van veiligheid. Het is mooi als je ziet dat je hun vertrouwen wint en er ruimte komt om hun verhaal te vertellen. Ik ben niet bang. Ik weet dat ik bang moet zijn omdat het een beschermende werking heeft. Maar mijn intuïtie is haarscherp. Ik ben misschien naïef maar zeker niet dom. En natuurlijk heb ik ook een weerbaarheidstraining gevolgd. Dat geeft vertrouwen.

Ik heb geleerd dat de omstandigheden je anders kunnen maken en dat je niet schuldig bent. Mijn ervaring in Colombia speelt daar zeker een rol in. Ik weet hoe belangrijk humaniteit is. Sommige collega’s kiezen voor een splitsing van werk en privé. Dat doe ik niet. Ik laat mijn echtheid zien en stel me kwetsbaar op. Daardoor krijg ik veel terug van patiënten.


De toekomst

Het gaat beter met Colombia, er is meer balans. Dus nu heb ik echt zin om er heen te gaan, dat probeer ik om de vijf jaar te doen. Vlak voor Kerstmis ging ik weer, voor zes weken. Er is nu ruimte in mijn hoofd om vooral aan mijn familie en mijzelf te denken. Ik hoef niet bezig te zijn met het gevaar en de macht.

Colombia is veranderd. De bevolking leidt aan een posttraumatisch stresssyndroom. Er zijn reintegratie projecten die moeten helpen te saneren. Dat herstelproces kost tijd. Ik zou er goed werk kunnen doen, denk ik. En het zou ook goed zijn voor mijn eigen verwerking.

Definitief teruggaan, ik fantaseer er over. Maar de stem van mijn ouders spreekt in mijn levensverhaal. Dat is de reden dat ik mijn twee dochters niet achterlaat in Nederland. Ik weet hoe belangrijk ouders voor kinderen zijn. En aangezien mijn kinderen niet naar Colombia willen verhuizen, houdt het op. Neemt niet weg dat het gevoel terug te willen sterker wordt naarmate ik ouder word. Zoals de zalm, die tegen de stroom in zwemt naar de plek waar hij geboren is.

Rogelio Llano werkt bij Delta, de afdeling voor arbeidstherapie in de kliniek van de Pompestichting. Hij biedt intensieve één-op-één-begeleiding aan mannen die net opgenomen zijn. Rogelio vertelt over zijn leven en werk, aan de hand van vooraf vastgestelde thema’s.


Door Hanneke Sizoo

‘Het gebrek aan licht,

dat was het ergste’

‘Het schuldgevoel over het toekijken en niet ingrijpen, heeft me lang achtervolgd’
‘Het gevoel terug te willen wordt sterker naarmate ik ouder word’
Sluitenvorige pagina'svolgende pagina's
Sluiten

Reactie

Stuur een reactie naar de redactie
Sluiten