purper 32
jaargang 5 2014
03

'In de spreekkamer en in de therapiegroepen komen wij mannen en vrouwen tegen die zich schuldig hebben gemaakt aan een zedenmisdrijf, agressie, fraude, winkeldiefstal, huiselijk geweld, moord of drugssmokkel. Wanneer je de dossiers leest, schrik je van de heftige delicten, die uitgebreid beschreven zijn.


Oprecht spijt

In het contact met de patiënt maakt het uit hoe de persoon tegenover zijn eigen delict staat. Als hij of zij het bagatelliseert, ontkent of er geen verantwoordelijkheid voor neemt, is het contact wezenlijk verschillend dan wanneer er oprecht spijt is over het delict. In het eerste geval wordt het delict ontkend. Dat bepaalt dan mede mijn gevoel van veiligheid. 


Rode knop

In de spreekkamer zit goed zichtbaar een rode knop aan de muur. Druk je die in, dan staat er binnen 20 seconden tien man personeel. Er zijn hier verschillende veiligheidsmaatregelen die voor de patiënt minder zichtbaar zijn. Gelukkig gebeurt er zelden iets. 


Begrenzen

De meeste mensen die hier komen willen een verandering, zijn gemotiveerd. En komen ze niet vrijwillig maar via de reclassering, dan is er een externe druk om gemotiveerd aan de slag te gaan en je te gedragen. Het gebeurt wel eens dat een patiënt tijdens het gesprek veel verbale agressie laat zien. Eisend en dwingend is, onmiddellijk zijn behoefte bevredigd wil zien. Begrenzen is dan belangrijk: dit zijn de regels, zo gaan we het doen. Soms kies ik er voor om niet zo strak te zijn, omdat het op dat moment niet veel zin heeft om door de weerstand heen te breken, de timing niet goed is. Bijvoorbeeld omdat je inschat dat de patiënt en de behandelrelatie schade oplopen. Dan geef je prioriteit aan de-escalatie en besluit je er een volgende keer op terug te komen.


Kracht van de groep

De therapiegroep begeleiden we met zijn tweeën en dat zijn altijd een man en een vrouw. Soms spreken we van te voren een strategie af en verdelen we de rollen. Bijvoorbeeld, er zit een man in een groep die een delict heeft gepleegd met een jong kind. Het vermoeden is dat hij pedoseksueel is, maar de man wil daar niet aan. Met zijn tweeën maak je dat in de groep gemakkelijker bespreekbaar. Het kan ook zijn dat we de kracht van groep gebruiken. Want wat de groep zegt, heeft soms meer gewicht dan wat de behandelaar zegt. 


Secundaire traumatisering

Of het werken met patiënten die een ernstig delict hebben gepleegd moeilijk is? Ik betrap mij zelf er soms op dat ik gradaties aanbreng, het ene delict ernstiger vind dan het andere. Toch krijg je de meest vreselijke dingen te horen. De kans dat je daar iets aan oploopt of overhoudt is er zeker. Dat heet secundaire traumatisering. Het is dan ook belangrijk om je te uiten, stoom af te blazen, jezelf even ruimte te gunnen. Dat doen we wel in de wandelgangen maar structureel is daar te weinig tijd voor. De werkdruk is hoog, we moeten 100 procent productie draaien. De dag zit vol met patiëntenafspraken, groepstherapie, werkbegeleiding, supervisie en administratie. Vroeger was Kairos erg sterk in de zorg voor medewerkers. Nu is intervisie grotendeels afgeschaft, het werkoverleg ingekort en minder frequent. Wat je ervaart tijdens de patiëntencontacten deel je minder. Op naar de volgende patiënt en proberen niet meer alles binnen laten komen. De echt moeilijke onderwerpen zoeken we in een gesprek soms minder op. 


Uitgescholden

Het omgaan met verbale agressie is complex. Laatst werd ik flink uitgescholden door een patiënte. Dat is rot, maar tegelijkertijd denk je: hoe houd ik haar binnen? Hoe blijven we in gesprek? Dat is ook een kwestie van ervaring. Ik laat situaties minder snel escaleren, kan het als ‘haar probleem’ zien. En de volgende keer dat ik haar zie, kan ik haar manier van reageren gebruiken in het gesprek. 


Overleven

Bij veel van onze patiënten is het in de vroege hechting heel erg misgegaan, ouders hebben het zwaar laten afweten. Maar als kind wisten ze niet beter dan dat dat normaal was. In het latere leven stapelen het wantrouwen naar de wereld en de slechte ervaringen zich op. Het draait letterlijk om overleven. Uiteindelijk wordt er een delict gepleegd. Vijfennegentig procent van onze patiënten heeft een persoonlijkheidsstoornis. Ons doel is onder andere de hechtingsproblematiek door te werken en te behandelen. Maar eerst moet het delictgedrag stoppen, daarna kun je pas de onderliggende problemen aanpakken.


Geheimhoudingsplicht openbreken

Het is ingewikkeld als collega’s melden dat er in de omgeving van de patiënt dreigende situaties zijn. Dan moet er ‘iets’ gebeuren. Er is dan bijvoorbeeld kans op recidive. Of er is huiselijk geweld dat maar doorgaat. Er zijn protocollen die we voortdurend checken. Die je helpen om afwegingen te maken. Of er gevaar voor kinderen is bijvoorbeeld, is een belangrijke criterium. Op basis daarvan handel je. Ook kan er een reden zijn om je geheimhoudingsplicht open te breken. De politie te bellen en op de hoogte te stellen. Voor ons is het prettig dat we sinds kort aangifte kunnen doen als locatie, dat hoeft dus niet meer als privépersoon. Hierdoor zijn onze privégegevens niet meer te achterhalen. Aangifte doen we echter niet vaak, het blijft een ultieme stap. 


Kinderzitje

Soms komt de patiënt te dichtbij. Tegenwoordig worden kentekenplaten van alle Nederlanders beschermd, vroeger moest je daar als behandelaar van Kairos expliciet om vragen. Maar het is vervelend om in de stad een zedenpatiënt tegen te komen die jou op je fiets ziet met een kinderzitje en zegt: Goh, heb jij kleine kinderen? Patiënten informeren wel eens naar je privésituatie. Ik ben daar zeer voorzichtig in.


Net bevallen

Wanneer we dreiging ervaren in onze privésituatie wordt er door leidinggevenden en collega’s meteen ingegrepen. Toen ik net bevallen was van mijn oudste kind kon ik het niet aan met zedendelinquenten te werken. In overleg werd ik meteen van dat werk afgehaald. Wanneer je in zo’n geval toch doorgaat, breng je niet alleen jezelf in de problemen, maar kun je ook geen optimale hulp meer verlenen. Wees daar dus transparant en open over.


Leukste uur van de werkweek

Het gebeurt met enige regelmaat dat er een recidive is, gepleegd in de periode dat de patiënt bij mij in de behandelgroep zit. De patiënt is over een recidive vaak niet open. Het komt dan aan het licht na een aanhouding. Ik voel me dan enorm bedonderd en ervaar de patiënt als onbetrouwbaar. Ook denk ik dan: wat heb ik gemist? Zeker omdat we langdurig contact hebben en ik helemaal niets heb gemerkt van wat er speelde. Soms zijn de behandelaren dan bewust open tegen de rest van de groep, vertellen wat een recidive met ons doet, dat kan een functie hebben. Patiënten uit de groep hebben wel eens gevraagd: waarom werken jullie met ons? Wanneer ik ze vertel dat het voor mij het leukste uur van de werkweek is geloven ze het niet. Maar het is echt zo. En ik kan het ook uitleggen, in alle openheid. In die zin leven zij in totaal isolement en bieden wij ze een plek om het te hebben over wat hen bezighoudt, wat er in hen leeft met alle schaamte en schuld die daar bij hoort.


Elkaar bevragen

Tijdens een therapeutische behandeling kan het delict op de achtergrond raken. Maar als je dan de slachtoffers spreekt, voel je de pijn, zie je de forse schade en kijk ik toch wel weer met andere ogen naar de patiënt. Het is ook goed om af en toe het dossier weer eens door te lezen, te realiseren wat het delict is geweest en wat de patiënt echt heeft gedaan. We moeten er alert op zijn om het regelmatig over het delict te hebben. Dus we bevragen elkaar daarom steeds: Gaat het nog over het delict? Je hebt het zo nodig dat een collega zegt: Wacht eens even, hoe zit het eigenlijk met die patiënt? Zo kun je met elkaar bewaken of gedrag grensoverschrijdend is en kun je beter je eigen veiligheid bewaken. De cultuur binnen Kairos is dat we veel delen met elkaar. We lezen elkaars verslagen, bevragen elkaar. Er zijn altijd meerdere hulpverleners die een patiënt zien, je doet het dus nooit in je eentje. Dat helpt. Bovendien kun je dan met elkaar reflecteren, zie ik het wel goed? 


Overbezorgde moeder

Op de fiets naar huis verdwijnt er veel van wat ik die dag heb meegemaakt. Thuis gaat het dan ook bijna nooit over patiënten, veel meer over de collega’s. Ik vertel niet alles. Dan zou mijn man niet meer willen dat ik hier werk. Ik moet wel oppassen dat ik niet een overbezorgde moeder word. Als mijn kinderen buiten rondjes fietsen, heb ik de neiging na een kwartier al te gaan kijken. Dat komt echt door mijn werk. Mijn kinderen weten dat ik met ‘boeven’ werk en voor de rest houd ik het graag vaag. Ik vertel hen wel duidelijk over het bewaken van grenzen. Dingen op zijn beloop laten kan ik niet. Ook hier draait het erom: maak het bespreekbaar en daarmee beheersbaar. 


Geen invloed op veranderingen

Het gevoel van veiligheid heeft niet alleen te maken met het soort werk dat wij doen, maar ook met de organisatie en haar omgeving. Door forse bezuinigingen die leiden tot reorganisaties, sijpelt er een gevoel van onveiligheid door op de werkvloer. We hebben er geen invloed op en zien een verandering soms niet aankomen: zomaar boventallig raken, collega's die een andere werkplek krijgen, werkdruk die plotseling erg omhoog gaat. Om dit zware werk goed te kunnen doen moet je je gesteund voelen. Weten dat je op je leidinggevende terug kunt vallen. De ander moet er zijn als het nodig is. Het is van belang dat we de behandeling als individuele behandelaar, met het team en met leidinggevenden samen dragen. Dat heeft invloed op je eigen gevoel van veiligheid in het contact met je patiënt.'

Twee behandelaren van Kairos vertellen over veiligheid. Anoniem. Vanwege hun eigen veiligheid. 


Door Arend-Jan Alberts

en Hanneke Sizoo

ALS HET NODIG IS
MOET DE ANDER ER ZIJN
'Een zedenpatiënt die zegt:

Goh, heb jij kleine kinderen?'

'Thuis vertel ik niet alles. Dan zou mijn man niet meer willen dat ik hier werk.'
Sluitenvorige pagina'svolgende pagina's
Sluiten

Reactie

Stuur een reactie naar de redactie
Sluiten