purper 30
jaargang 5 2014
04
MEER DAN
EEN COLLEGA
Ze woont net over de grens, in Emmerich, met man Albert en kinderen Lucas en Pieter. Marjan van Noort is nog een jaar aan het werk bij Pro Persona, dan zal ze vertrekken om zelf ondernemer in de zorg te worden. Een gesprek over leven en werk, aan de hand van vooraf vastgestelde thema’s.

Door Hanneke Sizoo
Het boek
‘Het drama van het begaafde kind’, van Alice Miller. Veel mensen zullen er van gruwen dat ik dit noem. Het komt uit de oude doos, maar je moet het echt lezen. Dan kom je voor enorme verrassingen te staan. Je hebt een beeld van waar je vandaan komt, van het gezin waar je opgroeide. Je denkt dat het perfect en goed was, maar het boek laat je inzien dat het genuanceerder ligt. Een kind heeft creativiteit en fijngevoeligheid nodig om het te laten floreren. In de praktijk wordt dat er juist uit geramd, gelukkig niet altijd letterlijk. Het is lastig om het te hervinden. Je moet loslaten, en dan bedoel ik ècht loslaten, om verder te komen. En er op vertrouwen dat het weer goed komt. Een uitspraak die dat symboliseert: je zult voor een paard in draf de teugels moeten laten vieren om hem in galop te laten gaan.











De familie gebeurtenis
Ik ben dochter van een dominee en om die reden vaak verhuisd. Voor mij maakt het niet zo veel uit waar je me neer zet. Aanpassen, dat heb ik wel geleerd. Natuurlijk heeft dat ook een keerzijde. Ik moet goed mijn grenzen bewaken. Mijn beide ouders zijn jong overleden. Ze leefden intensief, met het hart. Vanaf 2004 is er ieder jaar een dierbaar iemand in mijn naaste omgeving overleden. Niet alleen mijn ouders, maar ook mijn schoonouders en kinderen uit mijn schoonfamilie. Dat heeft de familieband met de mensen die er nog zijn, enorm versterkt, het heeft ons samen gebracht. Maar uiteindelijk heeft het overlijden van mijn beste vriendin me de das omgedaan. Ik kon het moeilijk verwerken. De vriendin was een tante, een soort tweede moeder voor mij. Na haar overlijden kon ik mijn werk als verpleegkundige niet meer doen. Ik werkte op de opnameafdeling van de Braamberg, tot dan toe paste het werk me als een jas. Maar ik merkte dat ik veranderd was door alles wat ik mee had gemaakt. Ik stond anders in het leven. Op mijn werk werd ik bijvoorbeeld geconfronteerd met een borderliner die suïcidaal was omdat de kat van de buren dood was. Daar goed op reageren, dat lukte me niet meer. Ik miste het geduld en had mijn handen vol aan mijzelf. Al die rouw, het veroorzaakte groeipijnen. Meer dan ooit voelden mijn man en ik: we zullen het samen moeten rooien. Albert besloot te stoppen met werken en werd huisman. Ouderwets, een ouder thuis, maar heel fijn. Voor de rust, voor de continuïteit. Werk hebben, geld hebben, het werd allemaal heel betrekkelijk. Want er zijn geen zekerheden in het leven.



Buitenland
Het gezin waaruit ik kom was geen traditioneel domineesgezin. En mijn moeder was geen typische domineesvrouw. Zij had haar eigen werk, als onderwijzeres en vertaler Russisch. Op mijn achttiende vertrokken mijn ouders naar Oekraïne. Als jongste van de vier kinderen was ik de enige die nog thuis woonde, maar ik wilde niet mee en bleef wonen in het ouderlijk huis. Mijn vader heeft echt zijn hart gevolgd en bleef samen met mijn moeder acht jaar in Oekraïne. Zij voelden zich daar als een vis in het water, allebei. Nu zie je op televisie de beelden van het plein in Kiev. Daar woonden ze vlakbij. Mijn vader was een hele gevoelige, sentimentele man. Een geweldige verhalenverteller, hij kon mensen inspireren en laten nadenken. Mijn moeder was een nuchtere Groningse. Dat matchte niet altijd met hun geloof: vrijgemaakt gereformeerd. De geloofsbeleving van mijn ouders is ook een stukje van mij geworden, het zit in mij. Maar ik heb er lange tijd niets mee willen doen. De vraag is nu hoe ik er vorm aan geef. Wat neem ik mee, wat laat ik los. Geloven is een persoonlijke beleving. Het lijntje naar ‘boven’ is er.

Het succes
Ik voelde dat ik afscheid moest nemen van het verpleegkundige zijn. Het past niet meer bij mijn persoon. Ik wilde anders met mensen om gaan. Niets steeds geconfronteerd worden met de donkere kant van het leven. Uiteindelijk kwam ik bij het Mobiliteitscentrum terecht. Toevallig was daar net iemand nodig om de planning van de flexpool te doen. ‘Nana Olhardt, destijds mijn leidinggevende, zei: je kwam als een engeltje uit de hemel vallen. Vind je dat niet mooi? Ik kende de zorg en vond het heerlijk om dienstverlenend bezig te zijn. En, ik was een stuk commerciëler ingesteld dan ik altijd gedacht had.












De leermeester
Ik heb de zorg, de verpleging, echt los moeten laten. Mijn leermeester, de man die Albert en mij geholpen heeft alle rouw binnen onze familie te verwerken, zei: die Florence Nightingale in jou, die moet er eens uit. Hij gaf me symbolisch een mes en zei: ‘Snij het er uit!’ Jezelf wegcijferen, het is een eigenschap waar veel verpleegkundigen en hulpverleners mee worstelen. Uiteindelijk werkt het in je nadeel. Wanneer je grenzeloos meebeweegt, blijf je niet meer dicht bij jezelf. Ik ben deze man zeer dankbaar, hij heeft veel voor mij en voor ons betekent. Zijn methodes waren bijzonder. We voerden gesprekken aan tafel, met eten en wijn. Hij spiegelde voortdurend en nam daarbij geen blad voor zijn mond.

De werkervaring
Mijn werk als intercedent bij het Flexbureau heeft me geholpen weer in mijn kracht te komen. Ik ben daar erg gegroeid in mijn rol en heb durven vertrouwen op wat ik kan. Ik voer mooie gesprekken met flexkrachten, zet samen met hen op een rij waar ze goed in zijn, wat ze graag doen. Door mijn werk als verpleegkundige kan ik goed inschatten of iemand geschikt is voor het werk. Op die manier lever ik een heel concrete bijdrage aan de organisatie.

Het toeval
Vorig jaar met Pasen waren we op bezoek in Ermelo, de plek waar Albert vandaan komt. We hoorden daar dat er een vacature was voor een echtpaar om herbergier te worden. Een woonvorm voor mensen met een geheugenprobleem, onder de vlag van De Drie Notenboomen, een franciseonderneming waar ook het Tomashuis onder valt. Alles in mijn hoofd begon te ratelen. Ik kende de constructie van een collega van de Braamberg die hetzelfde in Ede doet. Om een lang verhaal kort te maken: er volgde een uitgebreide sollicitatieprocedure. De onzekerheid over de plek waar we terecht zouden komen, maakte uiteindelijk niet veel meer uit: we wisten door deze ervaring wat we wilden. Uiteindelijk wordt het toch Ermelo en begin deze zomer start de nieuwbouw van zestien appartementen. Dit bedrijf, het wordt de ultieme test. Alles wat ik heb geleerd komt hier bij elkaar. We kunnen zelf richting geven aan hoe ik denk dat de zorg er uit moet zien. En het mooie is dat ik het samen met Albert kan doen, iets waar we al lange tijd over droomden.
SOUNDBITE
00:00
00:00
SOUNDBITE
00:00
00:00
SOUNDBITE
00:00
00:00
Sluitenvorige pagina'svolgende pagina's
Sluiten

Reactie

Stuur een reactie naar de redactie
Sluiten