purper 29
jaargang 5 2014
03
JE FAMILIE,
ZE VINDEN ER IETS VAN
Van het interessante, zware, ingewikkelde, spannende of leuke werk dat jij doet. Ouders en kinderen aan het woord.
Door Joyce Janssen en Hanneke Sizoo
Ben en Hetty Sastra (60 en 57), ouders van Richard Sastra (34), forensisch psychiatrisch begeleider bij de Pompestichting, locatie Zeeland, afdeling Woud-Waard.

Oordeel
Hetty: ’Toen Richard bij de Pompestichting op gesprek mocht, hebben we dat toegejuicht. Het paste goed bij hem, hij heeft veel uitdaging nodig. We vonden het niet eng dat hij met TBS’ers zou gaan werken. Ik heb niks tegen TBS’ers, ik ken ze niet dus ik kan geen oordeel vormen. Het scheelt misschien dat ik zelf in de zorg werk.’
Ben: ‘Een jeugdvriend van me woonde in een van die vier huizen naast de Pompestichting, zijn vader was onderhoudsmonteur in de kliniek. Er was toen nog geen hek, die mannen liepen gewoon door de tuin. Iedereen vond dat normaal. Ik had de Pompestichting dus al van dichtbij meegemaakt.’

Veilig?
Ben: ‘We zijn nog nooit binnen geweest in de Pompestichting. Ik weet ook niet wat voor beveiligingssysteem ze hebben voor het personeel. We vertrouwen er gewoon op dat alles goed gaat. Aan Richard zelf twijfelen we geen seconde, hij kan goed praten en redt zich overal.’
Hetty: ‘Ik maak me eerder druk om zijn vriendin, die werkt er ook. Dat is zo’n klein blond meisje, die kerels zien in haar vast een lekker hapje. Gelukkig werkt ze tegenwoordig achter de schermen.’
Ben: ‘Richards broer heeft nog meegewerkt aan de nieuwbouw in
Zeeland. Hij wist te vertellen dat het gebouw zo veilig mogelijk werd gemaakt, met speciale wastafels die niet van de muur konden worden gerukt en nergens scherpe punten. Dat is toch een geruststelling.’

Verhalen
Hetty: ‘Als Richard iets heftigs meemaakt, praten Ben en ik daar samen over. Zo dealen we met de risico’s die hij loopt. Toen hij met zijn hele afdeling naar Zeeland verhuisde, maakte ik me best even zorgen. De patiënten moesten wennen, sommigen draaiden door, het was een hectische en onrustige periode.’
Ben: ‘Maar hij komt ook vaak thuis met grappige verhalen. Toen hij nog lang haar had, dachten ze in de rechtbank dat hij de verdachte was. En op verlof in Maastricht kende hij de weg niet en moest hij zich laten leiden door de patiënt. Bij de Vierdaagse zijn we ooit ingehaald door hem en de patiënten die met hem op verlof bij de intocht waren.’

Discussie
Ben: ‘Ik heb met Richard vaak gediscussieerd over zijn werk. Ik zag de patiënten als misdadigers die het veel te goed hadden. Allemaal een eigen kamer met een tv, een mooie recreatieruimte, een voetbalveld… ik vergeleek ze met de mensen in de thuiszorg, waar Hetty werkt. Die discussies hebben mijn beeld bijgesteld. TBS’ers zijn erg geïsoleerd, ze kunnen geen kant op met zichzelf. Het is goed dat ze een eigen plek hebben, met verpleging erbij.’
DE KINDEREN VAN SPV EN
VOORWACHT CAROLINE BAKKER
v.l.n.r: Stijn (13), Koen (12) en Anne (10)
Stijn: ‘De mensen komen bij mijn moeder langs, met een geestelijke aandoening of stoornis. Ze heeft bijna altijd haar telefoon bij zich. Soms moet ze ineens weg. Naar het politiebureau of naar de mensen thuis. Of ze handelt het per telefoon af. We weten altijd wanneer ze dienst heeft, dus we vinden het niet vervelend.’

Anne: ‘Nou ja, soms staan we op het punt om weg te gaan, bijvoorbeeld om te gaan sporten, dan belt er iemand, en moet ik met de fiets in plaats van met de auto. Mama heeft ook wel eens
’s nachts dienst. Maar daar merk ik eigenlijk niets van. Onze vader merkt het natuurlijk wel. Als mama ‘s nachts heeft gewerkt, dan moet ze overdag wel eens slapen.’
Koen: ‘Ze vertelt over haar werk, maar ze noemt geen namen. Het zijn wel vaak bijzondere verhalen. Bijvoorbeeld over een huisbezoek waar een schildpad door de kamer liep. Of over een man in de Rijn, die aas van een visser opat. Echt vies, maar ook wel grappig.’

Stijn: ‘Als het erg gevaarlijk is dan is er altijd politie bij, dus we zijn niet bang dat haar iets overkomt.’

Koen: ‘Wij vinden dat ze leuk werk heeft, ik heb er zelfs een spreekbeurt over gehouden. Ik wil later graag psychiater worden. Mensen helpen. En je komt met leuke verhalen thuis.’

Anne: ‘We weten wel dat mama niet alles vertelt. Als het echt erg is dan
houdt ze het voor zich. Het is trouwens wel een beetje sneu voor papa dat wij mama’s werk zo leuk vinden. Dan zitten we aan tafel en dan zegt papa: ‘Jullie willen nooit van mij iets horen!’ Maar ja, hij heeft een beetje saaie kantoorbaan, dan krijg je dat.’

Koen: ‘we hebben trouwens laatst een leuk grapje uitgehaald. We weten dat als mama het riedeltje van haar werktelefoon hoort, de adrenaline gaat stromen. Dus we speelden het geluidje van haar Nokia na. Ze geloofde het.’

Anne: ‘En wat echt gebeurd is, we zeiden tegen elkaar: wedden dat zo de werktelefoon over gaat? En toen ging 'ie ook. Leuk, hè!’
Sluitenvorige pagina'svolgende pagina's
Sluiten

Reactie

Stuur een reactie naar de redactie
Sluiten